Geschiedenis spoorwegen
in en om
Roosendaal

 
Niets uit deze website mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van kopie, op digitale of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van auteur en/of webmaster.
 
 
 

Wachterswoning 23 a/d Leemstraat 2 (later Zwaanhoefstraat)

 
Volgens het bestek 396 van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (SS) werd in 1885 in West-Brabant een aantal nieuwe wachterswoningen gebouwd. Indien maar enigszins mogelijk, werden ook onderkomens geschikt gemaakt, die de AR (vanaf 1864 opererend als Grand Central Belge) in 1854-1855 voor haar wachters langs de hoofdlijn Antwerpen - Roosendaal - Moerdijk met een zijtak van Roosendaal naar Breda had laten bouwen. Die voldeden in 1880 na de overname door de Staat der Nederlanden al niet aan minimale eisen.
Enkele aangepaste woningen uit de jaren 1885-1886 hielden het met wat aanpassingen meer dan een eeuw uit. De meeste huizen sneuvelden in de jaren vijftig en zestig. Eén van de laatsten langs het hele baanvak Breda-Roosendaal was wachterswoning 23 aan de Puitenbroekstraat.
 
 
Een foto uit Google Earth laat in 2025 links de plek zien, waar de vroegere wachterswoning 23 stond. Nu zijn daar inmiddels maar liefst zes relaiskasten op een kluit neergezet. De foto is gemaakt vanuit de Zwaanhoefstraat. Voorbij de overweg ligt dan de Puiten-broekstraat. Tot voor een 40 jaar terug stond rechts nog een heel mooie boom, maar die moest sneuvelen voor de aanleg van een aantal dikke kabels, zie foto's aan het eind van deze bijdrage. De gebouwen rechts in de verte staan er anno 2025 nog steeds.
 
Op 13 januari 2025 schrijft Tiny van den Muijsenberg: "Ik woon al jaren in Drenthe en ben geboren in Roosendaal, waar nog steeds familie woont, dus ik kom er nog regelmatig. Bij toeval kwam ik op je mooie site terecht. Heel interessant. Ik was namelijk op zoek naar spoorhuisjes/ wachthuisjes in Roosendaal, omdat mijn opa en oma hierin hebben gewoond en wel in nummer 23 dat destijds kort bij de kruising Zwaanhoefstraat en Meirestraat stond. Mijn opa Piet Koevoets is er geboren op 8 juni 1885 en overleed op 23 februari 1969. Ik denk dat het huisje in 1970 of 1971 helaas is afgebroken."
 
 
Kaart van Roosendaal, circa 1910. Duidelijk is te zien, dat het stationsemplacement sinds 1907 een flink deel van het nog landelijke Roosendaal in beslag had genomen. Rechtsboven staan de wachterswoningen 23 en 24). Goed is te zien dat WH 23 ten zuidwesten van de overweg staat, en zo ook WH 24 bij de Gastelseweg aan het voormalige tracé van het spoor.
 
De dikke zwarte lijn is de Meirestraat, een dwarsverbinding vanaf de Bredaseweg naar de buurtschap Klein Kalsdonk. Met de letters A en B worden de beide terreinen aangeduid, waarop van tijd tot tijd paardensportwedstrijden werden gehouden voor de rijken der aarde in Roosendaal en verre omgeving. In latere jaren zakte dat af naar wielersportwedstrijden voor de mindere goden in de samenleving, terwijl de rijken zich voortaan meer gingen bekommeren om een mooie automobiel met chauffeur.
 
Ten noorden van het sportterrein B lag steenfabriek 'Kalsdonk', die in in 1905 speciaal was gebouwd om stenen te bakken voor de vele nieuwe gebouwen op het nieuwe spoorwegemplacement. Een voormalig opzichter van Weg & Werken had zijn kans schoon gezien om een graantje mee te pikken van de immense nieuwbouw met alles erop en eraan. Hij nam ontslag en liet een steenfabriek op Kalsdonk bouwen, zodat hij een voorsprong kreeg op alle concurrenten vanwege de geringe transportkosten. Dat waren immers zijn eerste verdiensten.
 
Terwijl wachterswoning 24 later aan de Gastelseweg 276 stond, lag nummer 23 aan de Leemstraat 2. Die straat wordt op de kaart aangeduid in een geel-groene kleur en ging verder in oostelijke richting. Na de vestiging van Philips en vele andere bedrijven heette het hier Zwaanhoefstraat.
 
 
Een foto uit het najaar van 1944 van de Royal Air Force geeft de situatie van het gebied in latere jaren goed aan. De cijfers staan voor:
1. Het tractiedepot van de NS in de hoek van de toenmalige Bosstraat en de Lepelstraat.
2. De ringoven van de steenfabriek op Kalsdonk, waar in de jaren 1905-1907 alle stenen voor de nieuwbouw voor het station werden gebakken. Waaruit de leem vandaan kwam, is duidelijk te zien aan het 'zwarte water' ten zuiden van de fabriek. Ten oosten van de fabriek liggen de langgerekte droogloodsen. Ten noorden van de fabriek ligt het 'Red Bandsportpark'.
3. De wachterswoning 23 aan de Leemstraat.
4. De wachterswoning 24 aan de Gastelseweg.
5. De boerderij met de naam 'Zwaanhoef', waarnaar de Zwaanhoefstraat is genoemd.
 
 
Tiny van den Muijsenberg vervolgt: "Maar de herinneringen aan dat huisje, mijn opa en oma Koevoets, blijven en omdat ik hiervan niks op je website kon vinden en ik nog een paar fotootjes heb, stuur ik die even toe en wie weet wil je het aanvullen. Ook de trieste aanblik, zoals het perceel grond er nu al tientallen jaren erbij ligt, zag ik altijd vanuit de trein. En dan realiseer ik mij steeds op hoe een klein stukje grond het huisje en het schuurtje stonden."
 
Duidelijk is te zien dat het huisje oorspronkelijk geen verdieping had. Pas na een dertigtal jaren (1885-1886) werden de gevels van de meeste woningen uit 1854-1855 hoger opgetrokken, zodat er een behoorlijke bovenverdieping ontstond en de vele kinderen in menig gezin een fatsoenlijke plek kregen om te slapen.
 
De foto is gemaakt aan het eind van de jaren dertig. De tweeling in het gezin Koevoets heeft zich op de vensterbank in het zonnetje geposteerd. Vader Piet Koevoets kijkt vanuit de deuropening belangstellend toe naar de verrichtingen van de fotograaf. Het is per slot van rekening niet niks om op de foto te worden gezet, zo zal hij hebben gedacht.
 
De originele foto is digitaal bewerkt om wachterswoning 23 in haar nadagen wat meer glans te geven. Rechts aan de kant met de drie ramen lag 'het spoor', zoals op de volgende foto ook goed is te zien. De gezinsleden staan dus aan het einde van de huidige Zwaanhoefstraat, die toen nog geen enkele verharding had en op die plek in de volksmond 'Leemstraat' heette, naar de hier kortbij gelegen steenfabriek uit circa 1905 met de naam 'Kalsdonk'. (De uitgegraven klei en zand zorgden voor grote 'leemputten' die later nog werden gedempt met industrieel afval van Philips...!)
 
 
Het blijft altijd een vraag hoe vroeger het adres luidde van een huis. Tot circa 1920 waren dat in Roosendaal wijkletters en -nummers, die zowat elke tien jaar wijzigden om doorlopende nummeringen te houden, wanneer er weer huizen tussen waren gebouwd. In vele andere plaatsen in West-Brabant bleef dit systeem nog tot circa 1955 gehandhaafd. (Schrijver dezes werd in 1952 geboren in de gemeente Rucphen op het adres Langendijk K 32A.)
 
 
Metalen Rijwielbelastingplaatje, 1939-1940, gemaakt door ´s Rijks Munt. In Nederland werd van 1 februari 1897 tot 1 februari 1919 en van 1 augustus 1924 tot 1 mei 1941 een landelijke belasting op het gebruik van rijwielen geheven. Eerder waren er al vanaf 1892 plaatselijke en vanaf 1896 provinciale belastingen voor houders van fietsen. Iedere fietser, op wat uitzonderingen na, moest belasting betalen voor zijn tweewieler door een metalen plaatje te kopen dat op de fiets bevestigd moest worden.
 
Het loont altijd de moeite om in de plaatselijke krant, zo die al gedigitaliseerd is, te zoeken naar advertenties of andere mededelingen om het juiste adres van een boerderij of woning te weten te komen. En in dit geval had de schrijver van dit stukje geluk...! Duidelijker kan het niet zijn, zeker al niet omdat de bevolkingsboekhouding van na 1920 niet toegankelijk is en dat ook niet zo gauw zal worden. De advertentie voor de vinder van het belastingplaatje stond in het Roosendaalse dagblad 'De Grondwet' van 5 september 1936.
 
 
Bouwtekening uit 1854-1855, voorstellend de oorspronkelijke toestand van wachterswoning 23. De voorgevel lag altijd aan de kant van het spoor. Gelijkvloers lag de woonkamer en de slaapkamer voor de ouders. Voor een bezoek aan het toilet moest je altijd naar buiten, dat was vroeger heel gebruikelijk, zowel in de stad als buitenaf. De kinderen hadden op de zolderverdieping hun slaapplek.
 
 
Een blik vanaf het weggetje (een nog overgebleven dwarsverbinding tussen de vroegere Meirestraat en de Leemstraat, inmiddels al lang als Zwaanhoefstraat bekend) aan de noordzijde van 'het spoor'. Links staat wachterswoning 23 en rechts daarvan de flats uit de late jaren vijftig voor het steeds uitdijende aantal arbeiders bij Philips en vele andere bedrijven op Kalsdonk. Nu zestig jaar later wonen hier bijna allemaal allochtonen.
 
Het schuurtje (rechts) behoorde ook aan de familie Koevoets. Destijds werd het huis altijd door de werkgever neergezet, maar het schuurtje bleef een zaak voor de bewoners. Vandaar dat je die in alle soorten en maten in het land bij wachterswoningen zag staan.
 
Overigens was wachterswoning 23 in de jaren 1885-1886 niet betrokken bij de standaardvergroting van vele wachterswoningen langs de baanvakken Essen - Roosendaal - Zevenbergen en Breda - Roosendaal. Vandaar dat de ramen van woning 23 beneden in 1960 nog altijd de ronde bovenkant uit 1855 hebben. Het middelste raam aan de spoorzijde was oorspronkelijk de voordeur die altijd aan de spoorzijde was, maar weinig werd gebruikt om voor de hand liggende redenen.
 
Zuinig zijn met geld was destijds het parool bij het spoorwegbedrijf, evenals elders in de maatschappij. Vaak werd ook gekeken naar het aantal kinderen in het gezin van een spoorwegwachter. Waren er maar een paar, dan was de vergroting van de woning naar het oordeel van de Chef van Weg & Werken voorlopig nog niet nodig.
 
Kennelijk is de vergroting van wachterswoning 23 pas jaren later onderhands aanbesteed of misschien wel in eigen beheer gedaan door de afdeling Weg & Werken, want ook die had metselaars en timmerlieden in dienst voor kleine werkzaamheden. Er zijn hiervan geen tekeningen bewaard gebleven.
 
Bij die vergroting liet men de ramen beneden ongewijzigd, dus waren die in 1960 nog hetzelfde als bij de bouw in de jaren 1854-1855. Slechts de verdieping en het dak werden toen omhoog gebracht. En dat is dan in de jaren vóór de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) gebeurd. Na 1920 raakte het spoorwegbedrijf immers in een eerste crisis, zodat toen al vele plannen werden opgeschort of afgelast.
 
 

De familie Koevoets (1880-1910)

 
Gelukkig zijn alle personeelsgegevens bewaard gebleven in 'Het Utrechts Archief', nadat deze vóór 2000 nog bij de NS in Utrecht ter inzage waren, mits het om personeel ging dat voor circa 1960 was afgezwaaid. Inmiddels is dat wat beperkt tot circa 1940, maar dan nog is dit een bron om veel over de dagelijkse gang van zaken in het spoorwegbedrijf te weten te komen.
 
 
Petrus Koevoets kwam als arbeider (of wegwerker) in dienst bij de 'Grand Central Belge' (kortweg GCB), de Belgische spoorweg-maatschappij die de lijnen Antwerpen - Roosendaal - Moerdijk met de zijtak Roosendaal - Breda in handen had tot 1 juli 1880. Op die dag werd de Belgische onderneming uitgekocht door de Staat der Nederlanden en in exploitatie gegeven aan de 'Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen' (kortweg SS).

Wanneer Petrus bij die Belgische onderneming in dienst kwam, is niet overgeleverd, maar waarschijnlijk was dat rond zijn twintigste levensjaar, want je moest natuurlijk wel van aanpakken weten. Rails en dwarsliggers sjouwen was geen kinderwerk. Zes hele dagen per week, alleen op zondag vrijaf. Vaak waren het boerenzoons die thuis niet nodig waren en elders gingen werken om aan de kost te komen.
 
Op die 1 juli 1880 ging Petrus over in dienst van de SS als arbeider of wegwerker voor een loon van fl. 1,15 per dag. Dat was in die tijd ook het loon van de gemiddelde arbeider bij een boer. Geleidelijk aan ging dat wat omhoog, totdat hij in 1910 met pensioen kon gaan.
 
 
Zoon Petrus Koevoets trad in 1910 in de voetsporen van zijn vader. Zijn loon steeg in de jaren 1910-1916 van fl. 1,00 naar fl. 1,55 per dag. En daarmee ook de prijzen van levensmiddelen en andere behoeften. Gelukkig voor hem kon zijn echtgenote per 1 juni 1917 in dienst komen als overwegwachteres op wachtpost 23 aan de latere Leemstraat. Dat betekende voor het gezin een woning van 'het spoor'. Terwijl Petrus overdag als wegwerker bezig was, deed zijn vrouw dan het werk als overwegwachteres. 's Morgens vroeg en in de avonduren was dat een gezamenlijke taak voor hun beiden.
 
De jaren na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) betekende een flinke stijging van de prijzen van essentiele levensbehoeften en daar mee ook de lonen. Dat betekende in 1916 voor Petrus zo'n fl. 475,-- per jaar, in 1919 zo'n fl. 950,-- per jaar en in 1921 zo'n fl. 1550,-- per jaar. En voor Johanna respectievelijk zo'n fl. 125,--, fl. 365,-- en fl. 625,--, hetgeen tot gevolg had dat vanaf 1924 de bewaking van heel veel overwegen in Nederland kwam te vervallen. In het geval van het echtpaar Koevoets-Verstraaten was het zo, dat Petrus aan het werk mocht blijven als wegwerker en dat zijn vrouw per 24 februari 1924 eervol werd ontslagen. Het echtpaar mocht wel blijven wonen in de vroegere wachterswoning, zij het dat er voortaan huur was verschuldigd.
 
In de loop van de jaren 1925-1936 daalde het loon van Petrus Koevoets geleidelijk aan van circa fl. 1400,-- naar bijna fl. 1200,-- per jaar. Daarna stegen de prijzen van het levensonderhoud weer en daarmee de lonen van het spoorwegpersoneel, zie tabel boven.
Op 1 oktober 1945 werd Petrus Koevoets zestig jaar oud en kreeg hij zijn eervol ontslag, maar mocht met zijn vrouw nog wel in de vroegere wachterswoning 23 blijven wonen, tot het overlijden van de langstlevende of totdat zij op eigen initiatief vertrokken.
 
 
Zie direct hierboven voor de begeleidende tekst
 
 
Voorbij de overweg lag en ligt nog steeds de Puitenbroekstraat en meteen na de overweg naar links nog een stukje van de vroegere Leemstraat om naar de vroegere steenfabriek te gaan. Tot voor een veertig jaar terug stond rechts een heel mooie boom, maar die moest sneuvelen voor de aanleg van een aantal dikke kabels. De gebouwen rechts in de verte staan er anno 2025 nog steeds. De foto's zijn gemaakt op 5 januari 1985 en 13 oktober 1985. Dit was het beeld, waarop de familie Koevoets jarenlang kon uitkijken, wanneer zij op het bankje voor hun huis aan de straat zaten.
 
 
Locomotief NS 1223 is zojuist op 16 december 1976 uit Roosendaal vertrokken met een lege bakkentrein naar Zuid-Limburg. Het is campagnetijd, drie à viermaal per dag en bijna drie maanden lang rolden er dan elk najaar treinen met 50 wagens suikerbieten uit het Limburgse land naar Roosendaal. En ook leeg weer terug, zoals op de foto is vastgelegd vanaf de Puitenbroeksestraat.
 
De fotograaf staat ter hoogte van de huidige relaiskasten en dus de vroegere wachterswoning 23 (alles juist links buiten beeld) aan de noordkant van de spoorweg. Vóór 1907 lag het spoor in één rechte lijn (dus links langs de hoge woning in de verte) en vervolgens in een ruime boog naar het oude station in Roosendaal. De overweg in de Gastelseweg ligt dus juist rechts buiten beeld.
 
 

Wachterswoning 24 aan de Spoorstraat F 276 (later 320)

 
 
Een foto van KLM Aerocarto uit 1956 laat de eerste overweg in de Gastelseweg zien (rechtsboven). Het gaat hier om het gedeelte van het spoor tussen Roosendaal en Breda, dat in 1907 bij de bouw van het nieuwe stationscomplex werd omgelegd vanaf het nieuwe station tot een kleine honderd meters voorbij de Gastelseweg, maar wel ruim voordat wachterswoning 23 werd bereikt, zodat die kon blijven staan.
 
Op het oude verlaten tracé kwam toen de 'Spoorstraat' tot stand. De wachterswoning uit 1886 (rechtsonder) kon zo gewoon blijven staan als onderkomen voor de vaste wachter met zijn gezin. Uiterst rechtsboven staat de wachtpost voor de bediening van de sluit-bomen. Dit gebeurde in ploegendienst, zowat de klok rond. Het gebouwtje stamt uit de jaren dertig, vandaar dat de bouwstijl van de Amsterdamse School is toegepast. Het grote garagecomplex tussen de woning en de wachtpost behoorde toe aan 'Heesters Landbouwmechanisatie', die het op die plaats nog lang heeft uitgehouden.
 
 
Korter bij de eerste overweg in de Gastelseweg gekomen, zijn rond 1960 slechts een enkele fietser en wat kinderen onderweg naar huis of school. Sinds 1956 hangen er boven de weg borden met de tekst 'Aanraken Draden Levensgevaarlijk'. Niet dat een fietser of een voetganger dat ooit zou wagen om dat te doen. Maar in de jaren vijftig reden er elk jaar meer vrachtauto's over de Nederlandse wegen en kwam het ook voor dat een te hoog beladen vrachtauto toch met de bovenleiding in aanraking kwam met alle vervelende gevolgen vandien.
 
Toen in 1956 het baanvak Roosendaal - Breda onder de draad kwam, werd dat op de drukste overwegen ook meteen voorzien van borden 'Aanraking draden levensgevaarlijk', in de hoop dat dit zou helpen tegen roekeloze chauffeurs die geen idee van de hoogte hadden en dachten, dat zij er toch altijd onder door konden.
 
Niets was echter minder waar. Het kostte de NS elk jaar vele honderdduizenden en misschien wel miljoenen guldens aan het herstel van borden en palen, nog afgezien van de bovenleiding die naar beneden was getrokken en een flinke vertraging voor de treindienst had veroorzaakt.
 
Toen de NS in 1963 definitief in de rode cijfers raakte, was het verwijderen van de palen met het opschrift 'Aanraken Draden Levens-gevaarlijk' één van de de eerste bezuinigingsmaatregelen. Het probleem werd daarmee niet opgelost, maar wel voor lief genomen, zo goed als zo kwaad als het was.
 
 
Oeps, de bomen gaan dicht...! Maar als je een vakkundige overwegwachter trof, dan mocht je soms nog wel op het laatste nippertje door.
 
 
Terug naar de Spoorstraat, waar het allemaal begon in Roosendaal met het spoor op Kalsdonk. Gezicht op een nog stille Spoorstraat met links de voormalige wachterswoning 24, zoals die in de jaren 1885-1886 en in de jaren twintig na een flinke verbouwing was ontstaan. De foto is gemaakt op 3 augustus 1975. Helaas zijn mij van deze plaats geen foto's bekend uit vroegere jaren. Links staat wachterswoning 24, zoals deze in de jaren twintig nog in de hoogte was uitgebreid.
 
 
De bouwtekening van wachterswoning 24 uit de jaren 1885-1886. Een vergelijking met de foto's erboven en eronder laat zien dat de kapconstructie van deze woning in de jaren twintig nog in de hoogte was uitgebreid, mede vanwege het kindertal van de wachter.
 
 
De foto van het wachtersgezin Cornelis Konings (1874-1963) en Cornelia Schijven (1870-1945) voor hun woning aan de toenmalige Spoorstraat F 276 (na 1920 Spoorstraat 320) dateert uit circa 1920. Achteraan staan de kinderen Willem (* 1899, in militaire dienst), Maria (* 1901) en een dienstkameraad van Willem (naam onbekend). Vooraan poseren Anna (* 1906), vader, Jan (* 1911), Cornelia (* 1907), moeder en Kees (* 1909).
 
Het tweede kind, Antonius Marinus (* 07-05-1900 te Roosendaal), was als koewachter op 27 augustus 1913 in Roosendaal om het leven gekomen bij een ongeval op het rangeerterrein, toen hij onvoorzichtig overstak en met zijn hoofd tussen de buffers van een paar goederenwagens raakte.
 
Dat het gezin voor de wachterswoning staat is te herkennen aan de raamversiering boven hen, die tot de afbraak van het pand in 2008 gehandhaafd bleef. Zie op tekening hierboven het gedeelte met de 'gevel zijde woonkamer'.
 
De voorganger van de familie Konings-Schijven was Cornelis van Dorst (van 1 juni 1881 tot 26 mei 1907). Hij was geboren op 1 juni 1854 te Rucphen en stierf op 2 november 1915 te Roosendaal. Cornelis huwde op 6 november 1881 te Rucphen met Johanna van Hooijdonk, geboren op 6 maart 1852 te Rucphen en overleden op 10 januari 1915 te Roosendaal.
 
 
Gezicht op een nog stille Spoorstraat met links de voormalige wachterswoning 24, zoals die in de jaren 1885-1886 en in de jaren twintig na een flinke verbouwing was ontstaan. De straat is inmiddels flink ondergekalkt met witte strepen. De wachterswoning ziet er goed uit dankzij een regelmatig laagje witte muurverf. De foto is gemaakt op 14 maart 1984.
 
 
Gezicht op de Spoorstraat met links de voormalige wachterswoning 24, zoals die in 1885-1886 en in de jaren twintig na een flinke verbouwing was ontstaan. De straat is inmiddels flink ondergekalkt met witte strepen. De foto is gemaakt op 2 maart 1988.
 
 
De wachterswoning 24 behield heel lang haar uiterlijk uit de jaren twintig, ondanks het feit dat het huis vele jaren lang in particulier eigendom was. Maar na de verhuizing van de oude bewoners op hoge leeftijd, was het gebouw dringend aan een flinke opknapbeurt met uitbreiding toe. De foto is gemaakt op 26 juli 1991.
 
 
Wie nu had verwacht dat wachterswoning 24 geen gevaar meer zou lopen, had het mis. De bouw van een appartementencomplex ernaast betekende het definitieve einde van het pand. Helaas, maar met een zak geld is immers alles te koop en te sloop. De foto is gemaakt op 8 januari 2008.
 
 
Meer informatie over het einde van het pand biedt het artikel van 9 januari 2008 In BN/De Stem. Overigens is niet alle informatie in dit artikel goed, maar dat even terzijde. Voor vergelijkbare woningen langs de trajecten Essen (grens) - Roosendaal - Zevenbergen en Breda - Roosendaal, zie elders op deze website.
 
 
Tenslotte nog een beeld van de omlegging van de hoofdsporen in november 1907 en dat geprojecteerd op een foto uit het najaar van 1944 van de Royal Air Force. In geel-groen zijn de nieuwe tracés uit 1907 vanuit Lage Zwaluwe en Breda naar Roosendaal aangeduid en in rood de toen verlaten tracés. Helaas valt wachterswoning 23 rechts juist buiten beeld.
Duidelijk zijn ook de nieuwe Parklaan (haast nog zonder bebouwing) en de Gastelseweg met de uit 1936 en volgende jaren daterende Heilig Hartkerk, klooster en school (uiterst rechts in het midden) te onderscheiden.